Het Zomerakkoord 2025: meer koopkracht en flexibiliteit op de arbeidsmarkt

We zijn er weer! Met de start van het nieuwe gerechtelijk jaar nemen we ook onze blogtraditie opnieuw op: elke tweede en vierde dinsdag van de maand delen we een relevante update of analyse van een interessant sociaalrechtelijk topic.

Voor deze eerste editie kijken we terug op wat de zomer van 2025 heeft gebracht. Op 21 juli 2025 bereikte de federale regering – De Wever een politiek akkoord over een reeks maatregelen die een grote impact zullen hebben op zowel werknemers als werkgevers. Enkele dagen eerder, op 17 juli 2025, werd al een programmawet goedgekeurd. Het zogenaamde Zomerakkoord 2025 legt de nadruk op koopkracht, activering en flexibiliteit op de arbeidsmarkt. De concrete wetgeving volgt nog, maar de richting is nu al duidelijk. Wij zetten de belangrijkste krachtlijnen voor u op een rij.

  1. Meer nettoloon tegen 2029

De regering wil het verschil tussen werken en niet-werken vergroten. Tegen 2029 moet een gemiddelde werknemer zo’n €100 netto per maand extra overhouden. Dat gebeurt via:

  • Verhoging van de belastingvrije som: van €10.910 vandaag naar €15.300 in 2029. Vooral lagere inkomens profiteren hiervan.

  • Sterkere werkbonus: vooral voordelig voor de lagere inkomens.

  • Bijzondere bijdrage sociale zekerheid: De bijzondere sociale bijdrage wordt hervormd, waardoor alleenstaanden tot €365 per jaar extra overhouden.

  • Fiscale voordelen voor kinderen ten laste: de toeslag voor het eerste kind stijgt van €1.980 naar €2.650. Op termijn volgt een uniform bedrag per kind.

  • Fiscale stimulans voor gepensioneerden: bijverdienen wordt belast aan een vast tarief van 33% (nu tot 50%).

  • Belasting op leefloon en werkloosheidsuitkeringen. Vanaf 2026 wordt het leefloon als belastbaar inkomen behandeld. Daarnaast wordt de belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen geleidelijk afgebouwd. Deze maatregelen maken deel uit van een bredere strategie om werk te stimuleren.

Voor werknemers betekent dit dus meer koopkracht, voor werkgevers een mogelijke boost in motivatie en participatie.

Bovendien stijgt de maximale nominale waarde van de maaltijdcheque van 8 naar 10 euro, via een verhoogde werkgeversbijdrage (+2 euro).

Maar de regering wil wel ‘bovenmatig’ gebruik van forfaitair gewaardeerde voordelen van alle aard ontmoedigen. Denk bv. aan het privégebruik van een bedrijfswagen, laptop, smartphone, enzovoort.

2. Meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt

Om de arbeidsmarkt dynamischer te maken, kiest het akkoord voor soepelere regels rond arbeidstijd:

  • Vrijwillige overuren: uitbreiding tot 360 uur per jaar, waarvan 240 belastingvrij. In de horeca zelfs tot 450 uur (360 vrijgesteld). Voor een verdere toelichting verwijzen we graag naar onze eerdere blog.

  • Minimumgrens arbeidsduur verdwijnt: de regel van minstens 1/3e van een voltijdse betrekking wordt afgeschaft.

  • Nachtarbeid versoepeld: Het algemeen verbod op nachtarbeid (tussen 20u en 6u) verdwijnt. Specifiek voor de distributiesector en e-commerce worden de grenzen voor nachtarbeid verlegd naar de uren tussen 24u en 5u. Nieuwe nachtwerkers kunnen nog een premie krijgen voor nachtarbeid, maar enkel als zij effectief ook na middernacht werken. De maatregel zou niet gelden voor werknemers die nu al 's nachts werken. De procedures om nachtarbeid in te voeren in de organisatie worden versoepeld.

  • De wet op de openingsuren wordt aangepast: Winkels zullen mogen openblijven tot 21.00 uur. Bovendien wordt de verplichte wekelijkse sluitingsdag afgeschaft.

  • Keuzemogelijkheid voor uurroosters: Momenteel moeten zowel voltijdse als vaste deeltijdse uurroosters in het arbeidsreglement worden opgenomen. In de toekomst krijgt de werkgever de keuze om ofwel deze specifieke uurroosters op te nemen, of enkel een algemeen kader met de grenzen waarbinnen de uurroosters kunnen worden vastgelegd.

  • Flexi-jobs: Het fiscale plafond om belastingvrij bij te verdienen via een flexi-job wordt verhoogd van 12.500 naar 18.000 EUR (geïndexeerd). Op dit moment is er nog geen algemene uitbreiding van flexi-jobs naar alle sectoren voorzien (zie verder).

3. Ontslagrecht: beperking van de opzegtermijn

Vanaf 2026 wordt de maximale opzegtermijn of verbrekingsvergoeding voor nieuwe contracten beperkt tot 52 weken. De impact is pas voelbaar vanaf 2043, wanneer werknemers voldoende anciënniteit hebben opgebouwd. Voor werknemers die al in dienst zijn, verandert er niets.

Voor werkgevers betekent dit meer voorspelbaarheid in ontslagkosten, maar vakbonden vrezen voor een verzwakking van de werknemersbescherming.

4. Wat nog op tafel ligt

Over enkele hervormingen uit het regeerakkoord is nog geen definitief akkoord, zoals:

  • herinvoering van de proefperiode. De proefperiode, die begin 2014 werd afgeschaft, zou terugkeren – zij het in een andere vorm. Het doel van de regering is dat zowel werknemer als werkgever een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kunnen beëindigen met een opzegtermijn van één week gedurende de eerste zes maanden van het dienstverband. Dit zal automatisch gelden, zonder dat een proefbeding expliciet in de arbeidsovereenkomst hoeft te worden opgenomen.

  • uitbreiding van de flexi-jobs naar alle sectoren.

5. Wat betekent het Zomerakkoord 2025 concreet?

  • Voor werknemers: meer koopkracht via fiscale maatregelen en een flexibelere organisatie van werk.

  • Voor werkgevers: meer speelruimte in arbeidstijd en op termijn lagere ontslagkosten.

Conclusie

Het Zomerakkoord 2025 belooft een dubbel effect: meer nettoloon voor werknemers en meer flexibiliteit voor werkgevers. Toch zijn er ook kritische stemmen die wijzen op mogelijke druk op werk-privébalans en werknemersbescherming. De komende maanden wordt duidelijk hoe de wetgeving concreet vorm krijgt. Wij volgen dit van nabij op en houden u op de hoogte.

Amber Bals & Joris De Keersmaeker

Ondanks alle zorg die besteed is aan het opstellen van deze tekst, blijven vergissingen en/of onvolkomenheden mogelijk. De auteur en Commit Advocaten bv kunnen daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.